zaterdag 26 maart 2011

Praatje over religie bij L.A.N.X./het VU-corps

Op donderdag 24 maart was ik tijdens het Convent van L.A.N.X./het VU-corps te gast op de sociëteit aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal. Mij was gevraagd een inleiding te geven over het werk van het Studentenpastoraat en iets te zeggen over de mogelijke betekenis van het verschijnsel religie voor studenten. Zo'n honderdvijftig studenten hoorden toe en stelden na afloop zinnige en buitengewoon goed geformuleerde vragen. Hieronder mijn praatje

Mijn naam is Ranfar Kouwijzer. Ik ben studentenpredikant. Ik ben verbonden aan de Protestantse Kerk en ik werk voor het Studentenpastoraat Amsterdam, dat zich richt op alle studenten van de VU, de UvA en de Hogescholen hier in de stad, ongeacht hun achtergrond. Wij werken samen met de onderwijsinstellingen en onze doelgroep is zowel religieuze als niet-religieuze studenten. Ik ben gevraagd om hier wat te vertellen over mijn werk – en in breder verband iets over religie en geloof en over wat dat voor studenten van nu zou kunnen betekenen.
*
Ik ga er vanuit dat 95% van jullie niet gelovig is – of daar op dit moment in ieder geval niet actief mee bezig is. Sommigen van jullie zullen een religieuze achtergrond hebben. Een enkeling komt uit een stevig kerkelijk milieu: je moest vroeger echt mee naar de kerk. Een iets grotere groep zal een open religieuze contekst als achtergrond hebben: je moest er wel iets van weten, maar mocht je eigen keuze maken. En het grootste gedeelte is van huis uit niks. Voor kerkelijkheid moeten we terug naar de generatie van je grootouders – of misschien nog wel verder.
*
Jullie eigen vereniging is daar een mooi voorbeeld van. Vroeger ging je alleen bij het VU-corps als je gereformeerd was. Nog in de jaren zestig werd er aan het einde van de groentijd op het museumplein gevochten met de katholieke vereniging Thomas. Daarbij werd uit volle borst gezongen:

De Roomse horden rukken aan,
om ’t vrije Vu-corps neer te slaan,
vermomd verschuilt zich in de schaar,
een jezuïet met veldaltaar.

Staat pal geschoren geuzenheer,
denk aan Jan de Bakker, denk aan Jan de Bakker.
Vecht voor ’t volle biervat en uw eer.

Hoe roert het Rooms studentendom
de pauselijke dogmentrom
opdat de Vrij VU, hoe grof
weer zoenen zou des pauzen slof.

Zit het nog in jullie repertoire? En weten jullie wie Jan de Bakker is? Jan de Bakker werd in 1525 in Den Haag op de brandstapel gezet omdat hij het katholieke geloof vaarwel gezegd had en zich bekeerd had tot het Lutheranisme.
*
Naar verluidt zongen de katholieken van Thomas daartegenin: Calvijn, Calvijn, Calvijn dat was een zwijn!
Ik hoor van jullie praeses dat er ook nog een lied is met de zinsnede ‘liever Turks dan paaps’. Die regel komt regelrecht uit de Tachtigjarige oorlog. Vrij vertaald uit een geuzenlied uit 1565: “Turken zijn weliswaar geen christenen, maar in Turkije is er godsdienstvrijheid en worden er geen mensen vanwege hun geloof op de brandstapel gezet, zoals de katholieken wel doen.” Toch aardig om te weten als er weer eens een Limburgse politicus begint over de joods-christelijke wortels van onze cultuur.
*
Nou hebben die liederen nog iets folkloristisch, maar volgens mijn zegsman, jullie reünist Mient Jan Faber, kwam in de jaren zestig de fractievoorzitter van de A.R.P. – de voorloper van het CDA – nog regelmatig langs op sociëiteit L.A.N.X. om er voor te zorgen dat de leden wel goed gereformeerd zouden gaan stemmen. Politici van andere partijen werden uiteraard niet toegelaten. Volgens Faber was het ook usance dat de klassiek gereformeerde hoogleraar pedagogie professor Waterink de eerstejaars op L.A.N.X. kwam toespreken. Hij hield hen voor dat ze moesten waken voor het verleidelijke vrouwendom van de grote stad. Er was daarentegen een exclusief gereformeerde verpleegstersschool aan de VU en de zusters-in-opleiding woonden in een speciale zusterflat. Als iedereen daar nou eens heen zou gaan om vriendinnen te zoeken? Ze deden het ook nog.
Voor jullie grootouders, voor de reünisten uit de jaren vijftig en zestig was het geloof nog een vanzelfsprekendheid. En niet alleen het geloof: ook het bijbehorend leven in een gereformeerde zuil. Die tijd is voorgoed verdwenen. Maar is het niet wat veel van het goede dat jullie in 2002 zijn toegetreden tot het AHC: het Aller Heiligen Convent, ooit opgericht om het Rooms-Katholieke zelfbewustzijn te versterken? Het kan verkeren.
*
Als je in Amsterdam woont en studeert kun je makkelijk denken dat religie zo iets is als kantklossen of volksdansen. Een hobby van mensen van vroeger. Amsterdam-binnen-de ring telt op zondag misschien tweeduizend kerkgangers. Studenten zitten daar nauwelijks bij. Maar kijk je iets verder dan krijg je een ander beeld. In de Bijlmer zitten tienduizenden mensen bij elkaar in garages en kelders. En in heel Nederland gaan per zondag nog altijd tien keer zoveel mensen naar de kerk als naar het betaald voetbal. 55% van de kiesgerechtigden in ons land noemt zichzelf religieus. Dat is een meerderheid! Die stemmen dus niet enkel CDA, Christen Unie of SGP, maar op allerlei partijen. Wereldwijd noemt 90% van alle mensen zich religieus. Het Christendom is niet aan het uitsterven, het is nog steeds de snelst groeiende religie ter wereld, met in Afrika, Brazilië en met name China miljoenen nieuwe gelovigen per jaar. Als je reist door het Midden-Oosten, Afrika of Noord-Amerika raad ik je niet aan om te zeggen dat je atheïst bent. Mensen snappen dat daar niet. Het is alsof je hier zou zeggen: ik ben geen individu. Dat klinkt heel bedreigend.
*
In de jaren zeventig werd in de sociologie de secularisatie-these ontwikkeld. Die komt kort gezegd hierop neer: religiositeit zou steeds verder afnemen en de moderniteit zou steeds verder voortschrijden. De hele wereld zou op een gegeven moment worden zoals Amsterdam. Die these is stevig verankerd in ons collectieve denken. En toch klopt hij maar half. Kerksheid en betrokkenheid bij kerkelijke instituten neemt in Nederland inderdaad af. Van de week stond er nog een artikel over in de krant: uitslag van Amerikaans onderzoek. De wetenschappers uit Dallas hadden een opmerkelijke verklaring voor de kerkkrimp, namelijk: de groep van niet-religieuzen wordt steeds groter en belangrijker en daarom wordt het voor mensen steeds aantrekkelijker om er lid van te worden.”
De kerken – en trouwens ook de moskeeën! – verliezen per jaar ongeveer 2% van hun leden, vooral door natuurlijk verloop. Dat is inderdaad een achteruitgang, zij het niet spectaculair. Maar wat niet klopt is dat daarmee ook de religiositeit afneemt. Mensen vinden er andere vormen voor. Tegenwoordig is het in de wetenschap een redelijk breed gedeelde opvatting dat religie niet afneemt, maar transformeert.
*
Ik ben van het Studentenpastoraat Amsterdam en het is mijn werk om met studenten iets met de religieuze traditie te doen. Niet om mensen te bekeren of over te halen. Wel om ze een toegang te geven, een introductiecursus.
Als je door een museum loopt en je weet niks van de bijbel, kan je 80% van de kunst overslaan. In literatuur en klassieke muziek is het al net zo. Gun jezelf die kennis. Onze cultuur is er op gebaseerd. Ik geef Bijbelcursussen waar het me niet om geloven gaat, maar gewoon om lezen wat er staat. De bijbel is niet zo’n makkelijk boek. Als je er op eigen houtje in gaat lezen, is het tamelijk duister. Je hebt mensen nodig die je wegwijs maken. Dat soort bijbelklassen bestaan op tal van plaatsen in deze stad. Aan de Zuid-as, in de doopsgezinde kerk – en in de Rode Hoed. En ze zijn populair, juist bij niet-gelovigen.
*
Ooit waren studentenpastors gestationeerd bij studentenverenigingen. Zij waren moderatoren en hadden de taak om het bestuur op de vingers te kijken. Werd de identiteit van de vereniging wel bewaard, ging het wel goed met de zeden? Een bemoeial en betweter op de sociëteit. In de jaren zestig werd daar een eind aangemaakt. We zijn er uit gegooid. Toen kwam er een tijd dat het studentenpastoraat zelf een prachtig pand had. Hier in Amsterdam was dat VE’90 aan de Van Eeghenstraat. Je kon er borrelen, naar de film over praten over allerlei levensbeschouwelijke thema’s. Nu is dat pand wegbezuinigd en ben ik een mobiele studentenpredikant. En zie: ik krijg een uitnodiging om op de sociëteit te komen praten over religie. Zoals Louis van Gaal ooit zei: de cirkel is rond.
*
Eén van de redenen dat ik hier sta, is dat L.A.N.X. zulke goede ervaringen heeft gehad met één van mijn illustere voorgangers: Pater van Kilsdonk. Een Katholieke geestelijke, geboren in 1917 en in de zomer van 2008 op 91-jarige leeftijd overleden. Hij was erelid van jullie vereniging, want ondanks dat hij ook een achtergrond had als zo’n moderator – een pottenkijker – was hij zeer geliefd. Hij was een soort Majoor Boshardt. Een oude man die nog lang na zijn officiële pensionering de kroegen van Amsterdam afliep om met jonge mensen te praten over waar ze tegenaan liepen in het leven. Hij kwam overal, vooral als het laat werd. Daar dankte hij zijn bijnaam Kater van Pilsdronk aan. Het was bijzonder, zo’n opa in het uitgaansleven. Hij kende iedereen en betekende ontzettend veel voor mensen die waren vastgelopen. Hij was groot in het bezoeken van mensen met Aids in de jaren ’80, toen je daar nog onherroepelijk aan dood ging. Bij zijn uitvaart hebben leden van L.A.N.X. de kist gedragen en was er twee weken verenigingsrouw. Het siert jullie dat zijn gedachtenis hier in ere wordt gehouden.
*
Ik ben geen pater van Kilsdonk, maar ik doe mijn werk wel met vreugde en enthousiasme. Ik ben blij dat jullie bestuur mij heeft gevraagd hier iets te vertellen, want ik denk dat je jezelf een plezier doet door wat vragen over religie toe te laten.
Ik heb zelf een buitenkerkelijke achtergrond. Toen ik hier in Amsterdam ging studeren was ik niet gedoopt, had ik nog nooit een bijbel gelezen en kwam ik nooit in een kerk. Ik wilde journalist worden en had bedacht dat de islam een thema zou gaan worden in de Nederlandse maatschappij. Het leek me handig om daar wat van te leren en omdat je alleen maar wat zinnigs over de islam kunt zeggen als je ook iets weet over het christendom, schreef ik me in voor theologie. Wat voor mij nodig was, was het opruimen van vooroordelen. Ik had allemaal ideeën over wat mensen in de kerk wel niet zouden denken en geloven. In tegenstelling tot wat ik verwachtte vond ik daar intelligente en wijze mensen. Ik heb leren Bijbellezen en ik besloot me aan te sluiten. Met de journalistiek is het niks meer geworden.
*
Theodoor Holman, columnist van de Groene Amsterdammer, schreef in zijn column van vorige week dat hij niet alleen voor een kopvoddentax is, maar ook voor een belasting op alle religieuze uitingen. Zoiets doms had ik ook kunnen roepen, voordat ik aan mijn studie begon. Het is een onzin-voorstel. Niet alleen omdat het onsympathiek is, maar ook omdat het impliceert dat het eenvoudig is om uit te wijzen wat religieus is en wat niet. In werkelijkheid ligt dat behoorlijk complex. Wat is religie? Geef daar maar eens een definitie van. Het woord komt van het Latijnse religere en dat betekent: verbinden. Verbinding tussen mensen onderling, verbinding met het voorgeslacht of verbinding met iets hogers.
Maar wanneer is iets religieus en wanneer niet? Een kaarsje branden bij een foto van een overledene? Bloemen leggen op een graf? Soep uitdelen aan daklozen? Een ketting met een kruisje er aan dragen? Voor sommigen komt daar iets transcendents bij – een lijntje naar boven, zullen we maar zeggen. Maar anderen hebben daar niet zo veel mee – ook binnen de kerk niet. Is carnaval een religieus feest? En kerst? Is besnijden van meisjes iets islamitisch? Waarom komt het bij Egyptische christenen dan net zo veel voor als bij Egyptische moslims? Is een hoofddoekje iets islamitisch? Waarom worden er in het katholieke Sicilië dan zo veel hoofddoekjes gedragen?
*
Het wereldbeeld van Theodoor Holman – hij weet precies wat gelovigen allemaal vinden en denken – zegt meer over hemzelf dan over religie.
95% van alle christenen in Nederland heeft geen enkel bezwaar tegen het wetenschappelijk wereldbeeld, inclusief big bang en natuurlijke selectie. In 9 van de 10 kerken worden homo-huwelijken gesloten. In veel kerken kon dat al lang voordat de burgerlijke overheid er aan toe was. Karikaturen doen het goed op televisie, maar zeg nou zelf: wat is het beeld van een student die lid is van een gezelligheidsvereniging? Een beetje alsof niemand van jullie hier ook maar één studiepunt weet te halen. Heb dat in je achterhoofd als je in de media iets leest over religies.
*
Rob Wijnberg van NRC-next schrijft in zijn column van eergisteren iets waar ik mij beter bij thuis voel. Wijnberg schrijft: Religie bestaat niet. Het is slechts een naam die we lukraak plakken op grotendeels onsamenhangende stelsels van opvattingen, rituelen, gewoontes en symbolen, die door een volstrekt toevallige samenloop van omstandigheden als religieus te boek zijn komen te staan.
Wijnberg zegt verder dat religie net zo’n woord is als cultuur. Je hebt natuurlijk cultuur met een hoofdletter C., maar geef maar eens aan wanneer iets ophoudt cultuur te zijn. Zo is het met religie ook.
*
Als ik aan jullie vraag noem eens drie christelijke bekendheden, mensen van televisie, wie noem jullie dan? Ik gok dat jullie komen met namen als André Rouvoet, Andries Knevel, Bisschop Simonis, Arie Boomsma. Waarbij ik me nog gelukkig mag prijzen dat de grote vriendelijke reus van het Bos en Lommerplein er bij zit. Jullie hadden ook kunnen roepen: Barack Obama, Mark Rutte en Angela Merkel. Ook alle drie meelevend christen. Dat besef kan je helpen je te behoeden voor de naïeve gedachte dat christendom een restverschijnsel is dat vooral op de Zeeuwse eilanden en aan de rand van de Veluwe nog voorkomt. Dat is – met alle liefde voor Mokum – nou een grachtengordelgedachte. Je doet jezelf tekort als je religie wegzet als iets van vroeger waar jij niks van af hoeft te weten
*
Het vooroordeel is dat geloven behelst dat een man met een baard de wereld in een paar dagen gemaakt heeft en verder over het leven na de dood. Dat is de karikatuur.
Ik denk dat het in het geloof altijd over grote vragen is gegaan en dat die vragen niet weg zijn. Wie ben ik? Wat is mijn bestemming? Met wie ben ik verbonden? Wat is betrouwbaar en waarachtig? Wat is alleen maar schijn? Is dit het nou?
Ik denk dat jullie die vragen ook stellen. Dat jullie het met elkaar over dat soort dingen hebben. Dat het niet altijd makkelijk is om daar een richting aan te geven, tijd voor te maken of taal voor te vinden die niet al te zweverig klinkt. Ik denk dat jullie op zoek zijn naar dingen als ‘inspiratie’, ‘verbondenheid’, ‘geluk’ – en dat dat er ook voor jullie meer toe doet dan een c.v. of een cijferlijst.
Ik wil van jullie geen crypto-gelovigen maken. Ik wil aangeven dat een keiharde caesuur tussen religieus en niet-religieus volgens mij niet zo veel zin heeft. Het gaat om dezelfde vragen, alleen het taalveld is verschillend.
*
De grote religieuze tradities hebben manieren gevonden om het over die vragen te hebben. Er is taal, er zijn liederen, symbolen en gebruiken. Als je lid bent van een traditionele vereniging weet je als geen ander dat dat functioneert. Dat het iets betekent om tradities in ere te houden, om liederen van lang geleden te zingen, om iets van je geschiedenis af te weten, om rituelen uit te voeren die voor de buitenstaander onzinnig lijken, maar die iets van verbinding tot stand brengen.
*
Het is nog niet zo makkelijk om die religieuze traditie toegankelijk te maken voor studenten van nu. Ikzelf heb er zes jaar over gedaan voor ik er aan toe was gedoopt te worden. En ik studeerde theologie en kon er fulltime mee bezig zijn. In de Romeinse tijd gold in de kerk een groentijd van drie jaar. Pas na die periode kon je volwaardig lid worden. De factor tijd is van belang. Als je een lied honderd keer hebt gezongen, kan het ook troostrijk worden in een geladen situatie. Maar daar is wel volharding voor nodig. Zing je het voor het eerst, dan is het nog niks. Net zoals het in vriendschap uitmaakt of je elkaar al een leven lang kent of nog maar een paar weken, zo is het ook met religie.
*
Religie is van oudsher sterk op momenten in een leven die er toe doen, op keerpunten. Bij uitvaarten, rond de geboorte van een kind; mensen zoeken een geestelijke op als ze in echtscheiding liggen of ernstig ziek zijn. Als je straks gaat trouwen, dan wil je dat misschien wel in een kerk doen. Dat kan en dat is een goed idee. Ook als je er nu nooit komt, hoef je niet het gevoel te hebben dat dat hypocriet zou zijn. Kinderen worden gedoopt voordat ze iets gepresteerd hebben. Adam en Eva worden volgens het verhaal geschapen op de avond voor de sabbat. Het eerste wat ze doen als ze wakker zijn is een vrije dag vieren.
Als het goed is, is een studententijd juist géén keerpunt. Je hebt even vrij tussen school toen je van alles moest en straks je werk, waar je weer van alles moet. Dit is vrije ruimte. Het is logisch dat geïnstitutionaliseerde religie geen grote rol speelt in jullie leven.
*
Naar de kerk gaan op zondagochtend is voor de meesten geen optie. Het past niet in jullie leven. Dat is niet zo gek, want kerkdiensten richten zich de facto op een andere doelgroep. Om half elf bij elkaar komen in een te warme ruimte en dan koffie met een koekje na, dat vinden mensen van 75+ heerlijk - of het nou kerk heet of bingo. Het is iets wat in hun bioritme past.
Is er nog een alternatief tussen alles wat met religie te maken heeft overboord gooien en op zondag naar een kerk gaan? Is er zoiets als geloof light of religie 2.0?
*
Wees niet te streng voor jezelf. Als je al iets wilt doen, kies dan iets wat bij jou past en ook bij je levensfase. Dit is een tijd van contacten en van debatten, van reizen eventueel. Doe daar wat mee. Bezoek debatten – of nodig een spreker uit als dispuut of jaarclub.
Als het bij je past: doe eens iets aan vrijwilligerswerk, dat kan vanaf een halve dag per jaar. Veel studenten ontlenen heel veel aan hun vrijwilligerswerk – en dan gaat het echt niet alleen om het vullen van je c.v.. Het heeft ook nog met zoiets als je ziel te maken.
*
Sommigen zoeken het in een persoonlijk dagelijks moment. Meditatie, een kaars opsteken, Bijbellezen, yoga. Meestal stranden dat soort voornemens binnen de kortste keren. Iets iedere dag doen is vreselijk moeilijk en iets doen zonder dat daar een groep aan te pas komt is nog veel moeilijker. Daarom worden sportscholen nou zo rijk van doorlopende abonnementen.
Je kan ook de andere kant op redeneren. Als je nou één keer per jaar wat tijd maakt voor bezinning. Een cursus, een vrijwilligersweek, een weekend naar een klooster? Dat is veel makkelijker op te brengen en het blijft je gegarandeerd bij. Als je naar de kerk wilt, doe dat dan op kerstnacht of in de paasnacht. In feesten zijn studenten goed. Het past ook beter bij je bioritme.
*
Ik wil jullie wijzen op een project dat ik sinds 2008 mede organiseer: preek van de leek. Het project is geboren uit precies die gedachte dat er een te grote kloof loopt tussen cultuur en religie, tussen mensen die wel eens in een kerk komen en mensen die daar nooit komen.
Wij hebben mensen uit de cultuur gevraagd om voor één keer een kerkdienst te leiden. Mensen die wij spannend vinden, zoals Erik van Muiswinkel, Nebahat Albayrak en Alexander Rinnooy Kan. Het is in de Singelkerk – een schuilkerk tegenover de UB, steeds op de zondagmiddagen in de maand november. Toegang is gratis. Borrel na afloop. Hoe zou het zijn als dit soort knappe mensen voor één keer in het eeuwenoude format van een kerkdienst stappen? Met hun eigen hersens en hun eigen geweten, maar wel met de volgorde van een traditionele kerkdienst: een Bijbeltekst, collecteren voor een goed doel, iets zingen, dingen opnoemen waar je dankbaar voor bent, preken.
Onze veronderstelling is dat je dan andere faculteiten van je mens-zijn raakt. Dat de leken persoonlijk worden en dingen zeggen, die ze anders niet zo snel zouden zeggen. Dat er ‘iets’ kan gebeuren, dat je geraakt kan worden als je er bij bent. Het project is een succes geworden. Mensen die er aan meededen vonden het geweldig. De kerk zit vol met mensen van binnen – en vooral ook van buiten de kerk.
*
Mijn naam is Ranfar Kouwijzer. Ik ben van het Studentenpastoraat Amsterdam. Wie dat wil kan zich bij ons verdiepen in religie. Je kunt een één-op-één gesprek aanvragen als daar aanleiding toe is. Je kan met ons mee op reis of op een kloosterweekend. Als je er nu niet aan toe bent – ook goed. Misschien ga je in een andere levensfase weer eens wat met religie doen. Maar laat je in godsnaam niet aanpraten dat er een onoverbrugbare kloof is tussen jouw leven en alles wat met religie te maken heeft. In november 2011 is er weer een preek van de leek. Eberhard van der Laan heeft al toegezegd en er komen nog andere interessante sprekers. Het lijkt me echt iets voor jullie en ik zou het prachtig vinden als jullie daar naar toe komen. Dank voor jullie aandacht.

1 opmerking:

Gerrit Benschop zei

boeiend praatje! met veel plezier gelezen.