dinsdag 7 juli 2009

Lodewijk Asscher en de stad van de hoop

Lodewijk Asscher is wethouder en loco-burgemeester van Amsterdam en leider van de PvdA in de stad. Hij maakte grote indruk met zijn strijd tegen criminaliteit en vrouwenhandel in het Wallengebied en met zijn optreden in de media. Asscher is 34, niet bang om voor 'fatsoenlijk' versleten te worden en geldt als grote politieke belofte. Op 18 juni sprak Asscher op een partij-bijeenkomst over de koers van de PvdA voor de komende tijd.

Asscher had het in zijn speech over 'onze stad van de hoop'. Een stralende slogan! Als er één woord op de sociaaldemocratie van toepassing is, dan is dat hoop.
Die ene stad voor alle Amsterdammers waar Asscher het over heeft is het alternatief voor het spreken over een land dat verdeeld is in kampen. Voortdurend wordt gesuggereerd dat onze maatschappij bestaat uit opposities. Ben je moslim of westerling? Kom je uit de stad of uit de provincie? Maak je deel uit van de elite of van het volk? Ben je burger of politicus? Kennelijk is het kiezen of delen.
Wouter Bos schreef op 24 juni in NRC dat het niet meer voldoende is om de boel bij elkaar te willen houden: ‘… ons wordt niet minder gevraagd dan de boel bij elkaar te brengen’. Als je dat zegt neem je wel de analyse van de tweedelingen over. Ik denk dat we dat niet moeten doen. We hebben geen maatschappij die bestaat uit verschillende klassen, standen of zuilen – dat is nu juist het mooie en het moeilijke van onze tijd. Welke groepen zou de PvdA bij elkaar moeten brengen? Al die zogenaamde tegenstellingen worden al lang overbrugd in het reële leven van mensen. We leven al door elkaar heen, hebben al met elkaar te maken, vormen samen één stad. En in ons zelf huizen ook allerlei zielen. Onze moslims zijn verwesterd. Het meisje uit het arbeidersgezin heeft een academische titel. Amsterdammers wonen in de provincie en provincialen wonen in de stad. Schuivende panelen, dat is waar migratie over gaat. Dat is waar emancipatie over gaat. Je maakt nog deel uit van de oude wereld – en toch ook niet. Je bent zelf de overbrugging van de tegenstellingen.

‘Wij zijn geen politici’, zei Asscher in zijn speech. Hij richtte zich tot het kader van de partij en er volgde nog iets: ‘hooguit tijdelijk namens de Amsterdammers’. Ik begrijp dat hij dit bedoelde als een vermaning. Toch hoop ik dat hij deze zin niet in deze vorm gaat herhalen. Waar het verwijt in de lucht hangt dat ‘de politiek’ niks begrijpt van ‘de burger’, kan je niet zeggen ‘ik ben geen politicus’. De veronderstelde tegenstelling is misleidend. Politici zijn uiteraard burgers. Het zijn mannen en vrouwen die de samenleving dienen. Dat is fatsoenlijk, eerbaar werk. We mogen het woord ‘politicus’ niet laten kapen door cynici. Taal doet er toe. ‘Onze stad van de hoop’ – wie zich zo uitdrukt roept die stad wakker. We vormen één Amsterdam en we moeten ons nooit laten wijsmaken dat dat niet zo is.

klik hier voor de speech van Asscher op youtube

Geen opmerkingen: