maandag 29 juni 2009

Weest manlijk, zijt sterk: recensie plus reactie auteur

Jolande Withuis schreef de biografie van verzetsheld en zakenman Pim Boellaard (1903-2001). Boellaard zat vanaf 1942 gevangen in de concentratiekampen Natzweiler en Dachau. Hij werd er de leider van de Nederlandse gevangenen en wist met veel tact en beslistheid de onderlinge eenheid te redden. Weest manlijk, zijt sterk is een boek over een fascinerende man: dapper, altruïstisch, hoopvol - al kregen vrouw en kind een andere kant te zien. Boellaard was onmiskenbaar een held. Toch blijft hij in dit boek op afstand. Hoe kan dat? De biografe draagt veel verklaringen aan voor de levenskeuzes van de hoofdpersoon, maar ten diepste blijft hij voor haar een onbegrijpelijke man uit het verleden. Pas toen ik het boek uithad en keek naar een herontdekt filmfragment uit het pas bevrijde Dachau, werd ik geraakt. Een zeer innemende man staat de Amerikanen te woord: Pim Boellaard.

Er is een groot verschil tussen de publieke en de private Boellaard, zowel voor als na de oorlog. Hij is een vertrouwensman, een samenbinder en trouwe vriend, maar voor vrouw en kind heeft hij weinig aandacht. Zijn echtgenote leeft feitelijk een gescheiden leven en zijn zoon moet het doen met dwingende carrière-adviezen. Boellaard is een geslaagd zakenman, natuurlijk leider en vriend van Prins Bernhard. In zijn dagboeken toont hij zich ook een ongelukkige man. Volgens Jolande Withuis koos Boellaard na een opvoeding in hoge Haagse kringen en zijn ervaringen in het concentratiekamp contre-coeur voor voortzetting van zijn carrière in het zakenleven en was dat de reden voor zijn somberte. De ontwikkelingen van de jaren zestig en zeventig zouden ook niet bijgedragen hebben aan zijn welbevinden. Die interpretatie verklaart niet waarom Boellaard al voor de oorlog een jarenlange huwelijkscrisis doormaakte.
Pim Boellaard werd geboren in een wereld à la Louis Couperus: de Haagse elite ten tijde van de eeuwwisseling. Hij stamde uit een geslacht van generaals, maar werd zelf zakenman. In mei 1940 vocht hij als reserve-officier tegen de Duitsers. Hij raakte al vroeg betrokken bij het dan nog zeer naïeve verzet, werd verraden en gearresteerd. Boellaard was een dappere gevangene. 'Geen emoties tonen', was het devies. Voor een eventueel vuurpeleton was het zaak rechtop 'leve de Koningin!' te roepen. Boellaard werd niet gefusilleerd, maar veroordeeld tot verdwijnen in Nacht und Nebel: opsluiting in het barre concentratiekamp Natzweiler in de Vogezen. Hij ontmoette er socialistische en communistische leiders als Stuuf Wiardi Beckman en Nico Rost. Het was een opgave om in de barakken de onderlinge solidariteit en discipline overeind te houden. Boellaard verenigde de partijen en toonde grote persoonlijke moed. Exceptioneel was dat hij een bevel om een medegevangene te slaan niet opvolgde. Zoiets betekende executie. Boellaard kwam er mee weg. In Natzweiler en later Dachau probeerde Boellaard zoveel mogelijk te helpen: verpleging bij ziekte, verdelen van voedsel, bemoedigen, maar ook uitoefenen van tucht. Hij was dienstbaar, maar ook veeleisend en had een hekel aan vertoon van zwakte. Hij geloofde stellig dat optimisme, moed en doorzettingsvermogen levensreddend konden zijn. Klagen was uit den boze. Wie somberde over honger, kou, of ziekte werd uit de barak gezet. Weest manlijk, zijt sterk, het bijbelcitaat dat Boellaard door de oorlog hielp, werd eveneens aan anderen opgelegd.
Ook na de oorlog bleef Boellaard voor ex-medegevangenen zorgen. Bezoek en persoonlijke post aan nabestaanden, bemiddelen bij het zoeken naar werk, organiseren van herdenkingen, speechen bij uitvaarten, zorgdragen voor goede geschiedschrijving. 'Boellaard had het nodig dat anderen hem nodig hadden', schrijft de biografe, 'maar hij kon het slecht verdragen als aan zijn geregel minder behoefte was'. (De liefhebbers van het enneagram herkennen hier een typische 2).

Maar hoe zit het nou met die huwelijkscrisis en de moeizame relatie met vrouw en zoon? Withuis weet van die crisis dankzij het dagboek van Boellaards vader. Die beschrijft eind 1931 'een quaestie in Pims gezinsleven die hij maar liever onaangeroerd laat...'. Twee jaar later schrijft vader Boellaard opnieuw over 'zorgen, zorgen', die hij 'liever niet nader' omschrijft. Later noteert hij 'om dezelfde verdrietige reden de rest van het jaar niets bijgeschreven te hebben'. In 1937, dus ruim vijf jaar later is voor de oude Boellaard 'de kilheid tussen Pim en zijn vrouw maar al te duidelijk.' Bekend is dat Boellaard gedurende die periode een traject van psychoanalyse heeft ondergaan. Zijn behandelaar was waarschijnlijk dr Rümke, de eerste seksuoloog in Nederland. Hoewel de aard van de crisis in de bronnen verzwegen wordt, denkt Withuis aan overspel. Ik kan me niet voorstellen dat vreemdgaan in dat milieu, in die tijd, zulke consequenties had. Man en vrouw hadden een min of meer gearrangeerd huwelijk. Het was een maatschappelijke deal, waarbij niet alleen twee partners, maar ook twee families betrokken waren. Echtgenoten leefden sowieso in aparte werelden - en maitresses waren niet ongebruikelijk. Zou een affaire in die omstandigheden nou werkelijk geleid hebben tot een jarenlange crisis - zo heftig dat zelfs de vader er in een dagboek niet over durfde te schrijven - en dat de stoere Boellaard bereid was tot het ondergaan van een therapeutisch traject? Hier wordt een hedendaagse opvatting van wat huwelijksproblemen zijn op een huwelijk uit de jaren dertig geprojecteerd. Ik denk aan een andere achtergrond voor de crisis.

Zou het kunnen dat Boellaard homo was? Dat zou wél een reden kunnen zijn voor jarenlange verwijdering tusssen man en vrouw, voor psychoanalyse, voor groot verdriet bij de ouders, voor de moeizame relatie van Boellaard met zijn gezin na de oorlog en voor zijn neerslachtigheid. Voor deze hypothese biedt de biografie talloze steunbewijzen. Zo zijn er de naoorlogse secretaresses die verklaren dat Boellaard een bijzonder charmante man was, maar dat er van flirts nooit enige sprake was... Ongeloofwaardig als iemand twintig jaar daarvoor nog een pathologische vreemdganger geweest zou zijn. Of neem de ergernis over Bernhard als de prins een keer wat opmerkingen maakt over de borsten van een mooie vrouw. Wie erg aan lichaamsbeheersing en gaafheid van zijn lijf hangt en uitzonderlijk veel aan sport doet - zoals Boellaard - is niet per se homo. Ook zijn grote voorliefde voor herengezelschappen (clubs en sociëteiten, maar ook de jaarlijkse ontvangst van de jonge heren van de senaat, het sporten met vrienden van zijn zoon) en het ontbreken van vrouwelijke kennissen zegt niet alles. Maar Boellaard komt uit een milieu en uit een tijd waarin uitkomen voor homoseksualiteit ondenkbaar was. Hij zou er alles aan gedaan hebben om zijn geaardheid het zwijgen op te leggen. 'Weest manlijk, zijt sterk', het zou heel goed een leus kunnen zijn die Boellaard zich al voor de oorlog eigen maakte. Homo en held - dat gaat heel goed samen. Als mijn hypothese klopt heeft Boellaard een zwaar leven gehad en niet alleen gedurende de oorlog.

klik hier voor informatie over het boek
klik hier voor het filmfragment uit Dachau

PS: Jolande Withuis was zo vriendelijk de recensie te lezen en te reageren. Ze schrijft: "Ik ben het met u eens dat er raadselen blijven. Niettemin heb ik de door u opgeworpen hypothese al in een vrij vroeg stadium van mijn onderzoek verworpen. Homosociaal was Boellaard beslist, als je althans zijn oude dag buiten beschouwing laat. Homoseksueel volgens mij helemaal niet. Maar uiteindelijk blijft het speculeren. Konden we de vragen die nav mijn boek rijzen nog maar aan hem voorleggen."

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Het is fascinerend dat het nu al, pas vijfenzestig jaar later, zo moeilijk is om je in de wereld van Boellaard in te leven. Zijn ideaal van niet klagen en je gevoelens niet tonen, is op dit moment ondenkbaar. Wij storten onze gevoelens uit en zelfs over het permanente geklaag wordt permanent geklaagd.

Interessant is dat hij deze houding met 'mannelijkheid' verbindt. Klaus Theweleit wees er vijfentwintig jaar geleden op hoe zeer nationaal-socialisme en idealen van 'mannelijkheid' met elkaar verbonden zijn. Maar dat gold niet alleen voor het seculiere nationaal-socialisme. Ook in de kerken kwam dit mannelijkheidsideaal op. Jezus werd omgevormd tot een heroïsche gestalte. Susannah Heschel schrijft in 'the Aryan Jesus' over 'the aryanization of Jesus into a manly, heroic, fighting spirit'.

De Duitse theoloog Friedrich-Wilhelm Marquardt (1928-2002)vertelde dat hij in 1944 Konfirmation (belijdenis) deed bij een predikant die aangesloten was bij de Deutsche Christen, een groep binnen de kerk die sterk sympathiseerde met de Nazi's. Als belijdenistekst kreeg hij de woorden uit 1 Korinthe 16:13 'weest manlijk, weest sterk'. Sindsdien walgde hij van deze tekst.

Interessant is dat deze zelfde woorden het levensmotto werden van een moedige anti-fascistische strijder. Blijkbaar overlappen hier zaken elkaar.



Coen Wessel

Martin H. zei

Het boek leest op onderdelen als een spannend jongensboek. Situaties die je je bijna niet kan voorstellen volgen elkaar op. Groot respect voor een man die juist in deze situatie(s) datgene kon doen - en dat ook deed - om zichzelf en anderen heel effektief op de been te houden. Dit soort mannen waren echte mannen. Mooi om te lezen. Of hij nu wel of niet homoseksueel was? Wie geeft erom? Tijd en energie zouden gespendeerd kunnen worden om anderen te inspireren met zijn gedrag en dito houding.