maandag 8 juni 2009

Barack Obama en de kunst van de politieke toespraak

Met plezier en bewondering heb ik 'Barack Obama en de kunst van de politieke toespraak' gelezen. Het is een bondig essay waarin Hans de Bruijn twee toespraken uit Obama's verkiezingscampagne analyseert. De Bruijn weet veel en legt graag uit, maar hij is vooral enthousiast over Obama. Dat plezier spreekt uit het opstel en zorgt ervoor dat het geen academisch-technisch betoog wordt, maar een vrolijke zoektocht naar het politiek meesterschap van Obama.

Naarmate je daar meer inzicht in krijgt, wordt het respect voor Obama's stijl en boodschap alleen nog maar groter. Vorige week bekeek ik 'A New Beginning', de veelbesproken islamspeech van Obama in Caïro. Een verademing om iemand zo over mondiale conflicten te horen praten. Sinds 'Barack Obama en de kunst van de politieke toespraak' weet ik ook wát er nou zo bijzonder is aan wat Obama doet...

Het probleem voor iedere politicus is dat hij een uiteenlopend publiek voor zich moet ziet te winnen. Oud, jong, man, vrouw, rijk, arm, hoog-opgeleid, laag-opgeleid, spreek die maar eens aan op gemeenschappelijke belangen en idealen. De klassieke manier om een groepsgevoel onder al die verschillende individuen te creeëren is een wij-zij schema te introduceren. Ondanks al onze verschillen zijn we verbonden in onze strijd tegen... en dus staan we achter de man die dat belichaamt. Dat 'zij' kan alles zijn. Moslims, communisten, rijke zakkenvullers of moralisten-die-in-je-slaapkamer-willen-kijken. De twee geanalyseerde toespraken van Barack Obama gaan over grote kwesties in de Amerikaanse samenleving: de kloof tussen blank en zwart, en de kloof tussen religieus en niet-religieus. Deze scheidslijnen worden door veel politici geëxploiteerd: de perfecte gelegenheid om een 'zij' aan te wijzen!
De politieke revolutie van Obama is dat hij juist geen wij-zij schema toepast, maar probeert de kloof te dichten door zichzelf in te brengen als personificatie van de scheidslijn. 'I am the son of a black man from Kenya and a white women from Kansas (...)'. Obama spreekt over zijn grootmoeder die hem opvoedde, maar die zich ook racistisch uitliet over gekleurde mensen. Maar hij is ook kritisch op zijn eigen predikant, dominee Wright, vanwege diens 'God-Damn-America-preek'. Opmerkelijk is dat Obama in zijn speeches kritiek uit op zijn natuurlijke achterbannen. Hij zegt bijvoorbeeld dat het liberale Amerika te weinig rekening houdt met religie. Of dat Afro-Amerikanen te weinig verantwoordelijkheid nemen voor hun familie en te snel in een slachtofferrol kruipen. Die reacties zijn wel begrijpelijk - Obama benoemt waardoor dat allemaal gekomen is - maar het kan daar niet bij blijven. Want - en daar wordt het spannend - er is meer dat ons verbindt, dan dat ons scheidt. Zolang kloofdenken in stand gehouden wordt, kunnen we niet vooruit. Maar dit is het moment om daar mee op te houden. Deze keer trappen we daar niet in...

De Bruijn weegt de kracht van Obama's toespraken en ziet verschillende elementen. Centraal is Obama's bewegelijkheid tussen de linies. Het komt er steeds op neer dat hij deel is van beide kampen. Obama is christelijk, seculier, islamitisch, blank, zwart, bruin, welgesteld of arm - Obama hoort er altijd op de één of andere manier bij. De Bruijn noemt hem een politiek oxymoron (een oxymoron is een stijlfiguur waarbij twee woorden die elkaar in hun letterlijke betekenis tegenspreken, desondanks worden gecombineerd tot één begrip). Obama spreekt de verschillende deelgroepen afzonderlijk toe en geeft verschillende boodschappen en opdrachten mee. Obama zelf is de personificatie van alle tegenstellingen, stijgt boven de tegenstellingen uit en wie zich met hem identificeert kan dat dus ook. Een mooi refrein en een flinke dot American Dream, maken het af.

Toen ik de toespraken volgde was ik zelf ook ontroerd en aangesproken - en wie niet? Terwijl wij niet eens deel uitmaken van welk 'wij' of 'zij' dan ook. Ik ben Afro-American noch White American. Ok, ik ben religieus, maar dat blijft in Nederland keurig onopgemerkt en ervaar ik in ieder geval niet als een (politieke) kloof. Obama personificeert tegenstellingen en stijgt er bovenuit. En wie zich met hem identificeert, doet dat ook. Misschien is dat het wel. Je hoeft niet eens deel uit te maken van het beoogde publiek: als je naar Obama luistert word je opgetild.

Ik ga zeker aan dit boekje terugdenken bij het schrijven van mijn preken. Dan is het ook altijd de kunst om in één verhaal een pluriforme groep te bereiken. Het te vaak gehoorde 'sommigen onder u... etc etc. (...) anderen denken misschien juist... etc etc.', werkt voor mij in ieder geval niet. Kwestie van de kunst beter toepassen misschien én van de eigen persoon als theologisch oxymoron inbrengen. Is Jezus (God-mens) tenslotte niet hét prototype van deze prachtvondst?

In de analyses van Obama's succes tot nu toe las ik vooral dat het om zijn charisma zou gaan. Maar charisma is geen onzichtbaar parfum dat om iemand heen hangt. Charisma is gave - en de gave van het woord is volgens mij precies dit: weten wat je moet zeggen om mensen te binden. Obama's charisma staat niet los van wat hij zegt, maar is wat hij zegt. Lees maar een speech na, zonder beeld of geluid. Het ontroert nog steeds! Het lijkt me dat er in de Nederlandse politiek een levensgroot gat ligt voor iemand die het ook zo wil proberen. Heeft de PvdA-leiding dit boekje al?

Hans de Bruijn; Barack Obama en de kunst van de politieke toespraak. Over politiek, geloof en de raciale verhoudingen. Uitg. Lemma, Den Haag.

Geen opmerkingen: