donderdag 25 februari 2010

Geloven in een god die niet bestaat

Net als de atheïstische dominee Klaas Hendrikse kom ik uit een buitenkerkelijk nest. Ik ging theologie studeren uit interesse, maar raakte gaandeweg gewonnen voor een vrolijke manier van denken en leven: het geloof. God was minder absoluut dan ik in mijn seculiere wereldbeeld had verondersteld - en daarmee voor mij aansprekender. Toen ik op m’n 24e belijdenis deed en gedoopt werd, heb ik woorden van de schaker Hein Donner aangehaald: ‘Vraag: geloof je? antwoord: Ja, maar ik leerde pas geloven toen ik ontdekte dat Hij niet bestond.’ Ik werd predikant en ik doe mijn werk met plezier.

Met het credo van Klaas Hendrikse, ‘Ik geloof in een God die niet bestaat’ voel ik verwantschap. Ik denk te begrijpen waarom hij het zo zegt. Hendrikse probeert de vruchteloze tegenstelling tussen mensen met een gelovig wereldbeeld en mensen met een ongelovig wereldbeeld te overbruggen. Dat het een vervreemdende one-liner is, moeten we daarbij maar op de koop toenemen. Grensverkeer is altijd verwarrend. Ondertussen is de opvatting van Hendrikse niet zo excentriek als wel beweerd wordt. Het bovengenoemde citaat van Donner vond ik in Bijbels ABC van K.H. Miskotte. Dat is geen obscure theoloog, maar één van de grootste namen van de na-oorlogse theologie. De classis Zierikzee oordeelde vorige week ook zo: ‘Zijn ideeën passen binnen de vrijzinnigheid die een integraal deel uitmaakt van onze kerk’. Het valt dus allemaal wel mee met de theologie van de atheïstische dominee.

In het protestantse kerkmodel neemt de plaatselijke kerk de besluiten. Zierikzee heeft gesproken en daarmee is de kous af. Ik snap dan ook niet waar de landelijke kerkbobo’s het lef vandaan halen om Hendrikse publiekelijk af te vallen. Direct na het besluit van Zierikzee verscheen er een pittig ingezonden stuk in het Reformatorisch Dagblad van de hand van Arjan Plaisier, de scriba van de Protestantse Kerk. ‘De opvatting dat God niet bestaat wordt niet geaccepteerd’, schrijft Plaisier. ‘Wij geloven in God. Wie dat niet doet, stelt zich buiten het belijden van de kerk. Daarmee verlaat je de kerk’. Is hier de gereformeerde aartsbisschop van Utrecht aan het woord? Protestantse kerkleiders gaan over de kleur van het logo en over de financiering van het administratiesysteem, maar niet over wie wel en niet tot de kerk behoort. Voormalig synode-praeses Gerrit de Fijter ging eerder al de fout in door te zeggen dat je bij Albert Heijn ook ontslagen wordt als je zegt liever elders te winkelen. Met zulke opmerkingen en vergelijkingen wordt de loyaliteit van Hendrikse ter discussie gesteld. Gelovig of ongelovig? Binnen of buiten? Wil de dominee zijn ware identiteit prijsgeven? Dat is een populistische vraagstelling waar de kerkleiding zich verre van zou moeten houden. Wie gelooft weet dat hij het geloof niet uit zichzelf heeft. Geloven is genade, zegt de traditie. Op m’n beste momenten ben ik gelovig, maar een toestand of identiteit kan dat nooit zijn. Dat is de belijdenis waarop ik mij heb laten dopen. In de kerk zijn de tegenstellingen opgeheven. Of geloof ik in een kerk die niet bestaat?


Geplaatst in dagblad Trouw van 24 februari

1 opmerking:

Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.