zaterdag 7 januari 2012

Het einde der tijden en de dominee

Op 21 december 2012 komt volgens de Maya-kalender een einde aan de wereld. Op 6 januari werd in de hippe CMA-zaal 'de Allerlaatste Scheurkalender' gepresenteerd. Er was een diner voor allerlei kunsttypjes en studenten, opgeluisterd met speeches en filmpjes en aansluitend een feest. Aan mij de vraag of ik het diner wou besluiten en het feest openen met een preek over het Einde der Tijden. "En dan het liefst met een beetje hoop erin en dat het goed komt". Tussen allerlei gedrapeerd wild beklom ik dus een tafel voor een preek/speech of wat we in Luthers geest misschien het beste een Tischrede zouden kunnen noemen. Hieronder mijn praatje.

Het is vandaag 6 januari: Driekoningen. Met kerst wordt Jezus geboren. Jozef en Maria, Bethlehem. Twaalf dagen later komen de Koningen uit het Oosten aan bij de pasgeborene. Kraambezoek. En omkering: de koningen van de wereld op hun knieën voor zomaar een kind in een perifeer land.

Het is traditie om op Driekoningen een tulband te bakken met een boon er in. Alle kinderen krijgen een stuk cake, en wie de boon in zijn of haar cake vindt, mag een dag lang de koning zijn. Wat wordt er gespeeld? Wat wordt er gegeten? Iedereen moet luisteren, zelfs de volwassenen. Ook een omkering.

Herodes, koning in Israël in het jaar nul, houdt niet van omkeringen. Als hij hoort dat een kindje de koning mag zijn, laat hij alle jongetjes onder de twee in Bethlehem en omstreken afslachten. Als een premoderne president Assad. Jezus ontkomt. Zijn vader droomde dat hij moest vluchten.

Van infanticide naar het Einde der Tijden. Als het in de Bijbel gaat over het Einde der Tijden gaat het nooit over een absoluut einde van alle leven. Het zijn verhalen over omkering. Er komt een dag van het Oordeel. En dan gaan zij – de kindermoordenaars en klootzakken – er aan! Er komt een andere tijd met plaats voor verdrukte mensen.

Apocalyptiek heet het genre. Het woord Apocalyps is wel bekend, al is het maar van de film Apocalyps Now. Eindtijdteksten zijn in de regel geschreven in periodes van zware onderdrukking. Het bekendste voorbeeld uit de Bijbel – de Openbaring van Johannes, vol verbroken zegels, natuurrampen en wankelende koninkrijken – is geschreven tijdens afschuwelijke vervolgingen onder keizer Nero. De Keizer van Rome, afgeschilderd als ‘De Hoer van Babylon’, gaat in het boek ten onder, maar bij de rechtvaardigen worden de tranen afgewist en er zal nooit meer pijn of moeite zijn.

Het einde der tijden is dus nogal persoonlijk. Het is het einde voor schurken. Het is het begin voor de verdrukten. Door de eeuwen heen is apocalyptische literatuur gelezen als verhaal van hoop. Ooit komt het voor ons goed. Luister naar klassieke muziek van voor de Tweede Wereldoorlog met de Apocalyps als onderwerp en je hoort een romantisch verlangen. Pas na de bommen op Hiroshima en Nagasaki verandert er iets. Apocalyps wordt iets wat we ons kunnen voorstellen. De totale vernietiging van de aarde is een nucleaire mogelijkheid. Het Einde der Tijden is niet langer iets hoopvols, maar iets afschrikwekkends. In 1960 werd in Groningen een atonaal stuk van Otto Ketting uitgevoerd. Een recensent schreef: ‘Het is muziek die de eventuele overlevenden van een atoomoorlog de lust tot verder leven definitief zal ontnemen’.

Ik luisterde als tienjarige naar Doe Maar: ‘Laat maar vallen, want het komt er toch wel van, het geeft niet of je rent.’ In een cartoon zaten een dronken Tsjernenko en een dronken Reagan in hun paleizen. Wat was nou de knop voor de butler en wat was nou de knop voor de Bom? Ik was vast niet het enige kind dat dit perspectief serieus nam. Waarom huiswerk maken als er toch binnenkort een einde aan de wereld komt?

Zo bitter als in de jaren tachtig is het nu niet. Het zal allemaal wel. We hebben nou al zo vaak gehoord, dat we het economisch, ecologisch en cultureel zwaar krijgen, dat we er inmiddels zelfs naar gaan verlangen, naar al die aangekondigde rampspoed. Laat maar knappen die Euro, laat maar uit de hand lopen dat broeikaseffect. Hebben we het maar gehad. Een columnist van Die Zeit kenschetste onze tijd met het woord Angstlust. We vermeien in angstvisioenen. De sinistere profetieën van onze tijd zijn eerst en vooral entertainment. Echt urgent is het niet, of wel, maar dan lukt het ons toch niet om het echt serieus te nemen. Als het dan toch moet komen, laat maar komen. Er liggen geen kinderen wakker van een afbouw van de hypotheekrenteaftrek of verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en Obama is vast niet dronken. Goed, we thematiseren het Einde der Tijden, maar we maken er een lollig feestje van. Zijn we – dik twintig jaar na het einde van de Koude Oorlog – van echt doemdenken en absolute ondergangsfantasieën verlost? Is het Einde der Tijden passé?

Apokalyptein is Grieks voor onthullen: het dekseltje er af. In de apokalyps wordt duidelijk wie of wat het houdt. Wat kan je meenemen en wat niet. Dat lijkt me de grote vraag van deze tijd. Wat draagt ons nou en wat is de moeite waard om mee te dragen? Voor sommige gelovigen zijn Bijbels eindtijdteksten verbonden met een concrete verwachting van de wederkomst van Jezus: op die en die dag. Deze categorie doet het natuurlijk goed in de media. Hahaha. Maar voor verreweg de meeste christenen - 95% - zijn het teksten die aanzetten tot reflectie. Mijn leesregel: het gaat er niet om of een profetie uitkomt, het gaat erom of hij aankomt. Het Einde der Tijden is vooral een literair concept. We hoeven niet te leven alsof de wereld in 2012 vergaat. Zo’n perspectief zou ons ook vast niet menselijker, duurzamer, of opener maken. Maar de vraag die opgeworpen wordt – wat houdt het? – is een goede voor 2012.

Want alle relativering van het Einde ten spijt: wijzelf zijn natuurlijk niet onkwetsbaar. Iemand van ons gaat dood dit jaar ; iemands geliefde; iemand wordt stil gezet door een psychose, een ongeluk, of iets anders. Leuker kunnen we het niet maken. Ik was gevraagd om te preken. Okay: momento mori. En wat dan? Wat als ons dekseltje eraf gaat? Als onthuld wordt wat er dan nog toe doet en wat niet, wat voor antwoord heb jij dan?

De Bijbel geeft als antwoord op de vraag naar het allerbelangrijkste: geloof, hoop en liefde. Geloof is een ander woord voor vertrouwen. Waar vertrouw je op en waarop niet. Of: wie vertrouw je en wie niet. Geloof gaat over relaties. Met wie heb je wat, wie heeft bewezen betrouwbaar te zijn? Hoop hebben is lef hebben, is dingen durven, is je niet neerleggen bij de feiten en gaan zitten afwachten tot er iets verandert. Hoop is actie. Liefde is het meeste van deze drie. Niet alleen de romantische liefde, van één op één, maar liefde voor mens en dier, compassie of naastenliefde. Openstaan voor anderen.

Aan de grote kerkhervormer Maarten Luther werd eens gevraagd: wat zou je doen als morgen de wereld verging? Zijn antwoord: dan zou ik vandaag een appelboompje planten.
Mag ik daar wat aan toevoegen? We zijn dit verhaal begonnen met een pasgeboren baby. Misschien zijn er onder jullie mensen die bezig zijn met de vraag: zou ik een kindje willen of niet? De cultuur schreeuwt ons toe: later, nu niet, eerst carrièrre maken en reizen en naar hippe feesten. Ik zeg: vader of moeder worden is een daad van geloof, hoop en liefde en een prachtig antwoord op ondergang, zinloosheid en verveling. Het is een garantie voor omkering van je leven. Ik zeg: laat je daar niet van afpraten door onze cultuur. Plant een appelboompje. En met deze botanische variant op ‘gaat heen en vermenigvuldig u’, dank ik u hartelijk voor uw aandacht. Een mooi feest toegewenst.

Klik hier voor meer info over de allerlaatste scheurkalender

Geen opmerkingen: